Dag 38, maandag 5 mei: Egnach – Höchst
Bert:
V Egnach A Höchst A 24 km W warm en nog steeds stralend blauw O Zimmer frei in Höchst E mag ik bepalen (zie ik wel) T 778 + 24 = 802 km
Vanmorgen op de camping was de tent mooi droog en was het niet koud met het inpakken. Gelijk maar mijn pijpen afgeritst en de hele dag in korte broek gelopen. Langs het meer was ik het een beetje zat en het laatste stuk vandaag was weer “een echte wandeling” met wat klimmen en wat baggerpaadjes. We zijn niet via Bregenz gegaan maar sluiten direct aan op Reitsma. Het zal morgen wel even wennen zijn aan de beschrijvingen in plaats van een gemarkeerde route. Vandaag ook nog veel aan tante Cor gedacht en me voorgenomen er iets over op de site te zetten en er iets mee te doen.
Höchst is een ontzettend uitgestrekt dorp zonder leuke winkels en restaurants. Het Zwitserleven gevoel is ineens voorbij. Höchst is gewoon een klote dorp.
Aanvulling :
In het pension in Hochst hebben we ook een groepje arbeiders uit voormalig Oost Duitsland ontmoet. Een van hen, de oudste, zei dat hij het voor zich zelf niet zo erg vond om steeds een paar weken weg te zijn en dan weer thuis voor een paar dagen. Hij zei wel dat het voor de jongeren moeilijk was omdat ze eigenlijk geen normaal gezinsleven op konden bouwen. Een alternatief voor een inkomen was er echter niet dus je moest wel.
Op zo’n moment word je wel erg duidelijk geconfronteerd met onze luxe omstandigheden om 4 maanden te kunnen gaan lopen.
Helma:
De tent is lekker droog en het is zelfs niet heel koud als we ’s morgens opstaan. Eerst nog een stuk langs het meer, dat nog steeds schitterend is onder de blauwe lucht. Bij een jachthaven is een zaakje waar we koffie drinken; hier is het even uittellen of we nog genoeg hebben, want we moeten met onze laatste Francs betalen.
Onze route gaat verderop met een glooiend pad licht omhoog. En dan lopen we op het mooiste stuk tot nu toe: aan onze linkerkant kijken we uit over de Bodensee, rechts onder ons is een vallei met het dorpje Thal erin. Het pad is keurig onderhouden, er staan bankjes en er zijn uitkijkpunten, dus dit is echt heerlijk lopen. Wel waait het hier meer, zodat het snel fris is als we even pauzeren. Maar met lopen is de temperatuur optimaal!
Als we van het meer afgaan komen we bij de grensovergang; we zijn al in Oostenrijk! Bij de grenspost vragen we een stempel voor onze kaart. Wel heel bijzonder dat we door Zwitserland zijn gelopen zonder één berg over te gaan.
We volgen nu een route van de kaart, waar de fietsroute van Reitsma morgen op aansluit. De route slingert wat door een bosgebied. Ernaast loopt van tijd tot tijd een riviertje; dit is de grens tussen Oostenrijk en Zwitserland hier.
In Höchst zijn we al snel bij een woning in een buitenwijk waar men kamers verhuurt; bij aanbellen (b)lijkt er niemand thuis, dus we bellen maar met het mobiele nummer dat buiten op het bord staat. Bijna direct verschijnt de pensionhouder: hij was achter in de tuin bezig.
De kamer is niet echt duur, maar wel apart: volop kasten die allemaal op slot zitten, veel kindertekeningen en foto’s. De badkamer is aan de overkant van de gang en lijkt (ook) door anderen te worden gebruikt: allemaal toiletspullen staan er uitgestald. Ik krijg het idee dat de eigenaar en zijn vrouw zijn gescheiden en dat onze kamer wordt gebruikt door de dochtertjes als ze hier zijn.
Na het douchen gaan we het dorpje in. Dat valt niet mee: het dorp is erg langgerekt en loopt in een soort bocht. We kiezen de verkeerde kant en komen niet in het centrum, maar in een andere buitenwijk uit.
Dus weer terug, terwijl ik me naar en trillerig voel van de honger en dorst. Het is warm en we hadden beter in de kamer eerst wat kunnen drinken en een koek of zo eten. Uiteindelijk vinden we een zaakje waar we wat kunnen drinken en eten. Maar een gezellige plaats is het hier niet; geen echt centrum, nauwelijks winkels en restaurants. Uiteindelijk vinden we wel een pizzeria om ’s avonds te eten, maar dit is meer een veredelde kroeg zonder sfeer.
Terug in ons pension zitten we nog even op het balkon van de gemeenschappelijk 'woon'kamer die ons ’s middags door de pensionhouder was gewezen. Het blijkt dat hier een groep arbeiders uit voormalig Oost-Duitsland zit. Volop kratten bier in de kamer en op het balkon en een paar man die hier koken en eten. We maken een praatje met ze en horen dat deze mensen hier een paar weken achter elkaar blijven en dan voor een paar dagen naar huis gaan. Zoals de baas ons vertelt moeten ze wel, omdat er thuis geen werk is. Een zwaar leven, zeker voor de jongeren, vertelt hij. Op zo’n moment voel je je bijna schuldig en erg bevoorrecht; wat hebben wij toch een luxe om zomaar 4 maanden op pad te kunnen zijn.