Donderdag 2 februari 2017

Wachten tot de rolstoel er weer is, dan kunnen we naar huis. Het is trouwens wel heel bijzonder: we horen dat de stoel naar Wehl is gebracht, daar is het bedrijf dat de aanpassingen kon doen. Waarom ze dan niet hebben geregeld dat die mensen de stoel kwamen ophalen als we thuis waren? Dat is een paar kilometer, nu was het 100 kilometer heen en terug.

Er is een soort ‘stopcontact’ aan de rolstoel gemaakt waar de oplader van het luchtapparaat op kan worden aangesloten. Het apparaat heeft twee accu’s, ieder goed voor een paar uur. Maar het is het best die als reserve te houden en de elektriciteit uit de rolstoel te gebruiken.

Verder is er een beugel waar de luchtslang mee vastzit, waarmee het ademhalingspijpje voor de mond kan worden gezet. Achterop is een metalen rekje waar het apparaat, in een beschermende tas, op staat en kan worden vastgezet met een paar riemen. Althans, dat is de bedoeling; het rekje blijkt niet de goede maat….


Een verpleegkundige van de afdeling loopt mee naar de auto, die ik op de ‘laad- en-los-plek’ heb gezet. Twee tafeltje op wieltjes met de beademingsapparaten (één voor de nacht en één voor de dag), de gewone bagage en de rolstoel sturen was een beetje veel voor mij alleen. Samen zetten we alles erin. Het ‘dag-apparaat’ staat nu achter de rolstoel, de slang kan wel via de beugel voor de mond.


Als we thuis komen staat bijna het volledige team van Buurtzorg op ons te wachten; ik had een berichtje gestuurd toen we vertrokken uit Utrecht. Even later komt ook de verpleegkundige van het CTB. Hij vindt het, net als wij, best bijzonder dat bijna iedereen is gekomen. Geeft wel aan hoe betrokken iedereen zich voelt!

De verpleegkundige is wel ‘lang van stof’. Uitleggen waarom mensen soms beademing nodig hebben is vast interessant, maar nu gaat het er alleen om hoe het in de praktijk werkt en wat belangrijke dingen zijn om aan te denken…

Slangen uithangen, alles wekelijks schoonmaken, het apparaat zo nodig op de andere stand zetten, daar gaat het om. Dat laatste is belangrijk: het ene apparaat staat ingesteld voor automatische beademing ’s nachts. Met het masker op wordt er een aantal keer per minuut lucht ingeblazen; met het andere kan Bert dat zelf bedienen door het pijpje in de mond te nemen. Daar zijn de twee apparaten op ingesteld. Maar mocht een apparaat het niet meer doen, dan kan de andere op de andere stand worden ‘omgezet’. Zo heb je dus altijd een reserve, een veilig idee.

Het dagapparaat geeft een soort alarmpiepje als Bert het een aantal minuten niet gebruikt. Dit is expres gedaan, omdat het belangrijk is dat hij zo overdag het koolzuurgehalte niet te hoog laat oplopen.


Het is fijn weer gewoon thuis te zijn; als de avondzorg komt om Bert naar bed te helpen, realiseren we ons weer eens hoe makkelijk een plafondlift is. Dit was in het ziekenhuis niet aanwezig, een heel ‘gehannes’ met een verrijdbare tillift.

Nog een leuk bericht vandaag: Emil stuurt ’s middags een foto van zichzelf met zijn eerste behaalde certificaat. Hij heeft het goed naar de zin op deze opleiding, fijn!