Woensdag 13 april 2016
Spannende dag… Een nieuwe plek waar Bert een tijd zal zijn, wennen aan de nieuwe route en omgeving en natuurlijk (vooral) de nieuwe medewerkers en medepatiënten.
In de loop van de ochtend vertrek ik, zo na de spits gaat dat prima. Het laatste stukje weg voor je bij het terrein van de kliniek komt is een brede straat, met bomen aan weerszijden. Beginnend groen aan de bomen, je merkt dat het echt lente wordt.
Het laatste stukje is een korte, steile weg naar de ingang van de parkeergarage. Via de trap sta je direct in de hal. Het is hier zoveel groter dan ik ooit had gedacht! Ik ‘ken’ de Maartenskliniek alleen van verhalen van mensen die hier een nieuwe knie of heup hebben gekregen en in mijn hoofd had zich een ‘plaatje’ gevormd van een kleine instelling. Maar dit is gewoon een behoorlijk ziekenhuis.
Bij de informatiebalie krijg ik te horen naar welke afdeling Bert wordt gebracht en met hulp van een vriendelijke gastvrouw vind ik de route. Dat is wel lastig hier: in plaats van borden die naar afdelingen verwijzen krijg je een route(cijfer) dat je moet volgen.
Bij de dwarslaesie-afdeling word ik naar een verdieping lager verwezen; de opname van twee afdelingen is samengevoegd; dit is een test en er kan zo makkelijker met personeel worden ‘geschoven’.
Als ik op de goede afdeling kom, is dat weer bijna gelijktijdig met Bert. Hij wordt naar een ruime tweepersoonskamer gebracht, krijgt het bed bij het raam. De rest van de dag is ‘vol’: intake door twee verpleegkundigen, bezoekje van de ergotherapeut, vragenlijsten invullen en uitleg over de gang van zaken hier.
Bert blijft in ieder geval twee weken op deze afdeling; in die tijd wordt het behandelplan opgesteld en gaat hij kennismaken met allerlei therapieën. Deze week is nog wat rustig, maar voortaan krijgt hij op vrijdag een programma voor de week erna. Dat wordt steeds iets intensiever; fysio- en ergotherapie, gesprekken met een psycholoog en maatschappelijk werkster, onderzoek door de revalidatiearts, maar ook sport- en spelactiviteiten en creatieve therapie. Dat laatste is ook om te ontdekken wat een goede (nieuwe) hobby voor je zou kunnen zijn.
Iedereen neemt ruim de tijd alles uit te leggen en is vriendelijk. Het is wel te merken dat de opname nu nog een ‘uitprobeersel’ is. Bij de intake wordt bijvoorbeeld gevraagd hoe vaak Bert wil douchen. “Elke dag, als dat kan”, is zijn antwoord. De ene verpleegkundige zegt “prima” en wil dat opschrijven, maar de andere zegt: “Nee, dat doen we niet. Pas wanneer je minimaal 3 uur in de rolstoel kunt zitten gaan we douchen, anders wassen we je gewoon op bed.” Klinkt nogal bot, maar ze legt het direct uit: “Voor mensen met een dwarslaesie is douchen erg inspannend; sommigen zijn na het douchen zo moe dat ze de therapie niet meer kunnen volgen, en therapie heeft altijd voorrang”. Oké, dat klinkt inderdaad logisch; maar dit is wel een verschil tussen mensen die hier zijn met een dwarslaesie (of daarop lijkende uitval) en mensen die verder op deze afdeling liggen, met uitval na een herseninfarct of iets dergelijks.
Deze eerste dag blijft Bert in bed; de verpleegkundigen geven aan dat het zo al erg wennen is; voor veel mensen is de confrontatie met alle medepatiënten een beetje teveel van het goede.
De bezoektijden zijn hier best ruim; elke avond en in het weekend de hele dag, vanaf 11.00 uur. Buiten deze tijden kun je ook komen, maar omdat therapie altijd voorgaat is bezoek in de avond of het weekend handiger.
Als partner ben ik in ieder geval altijd welkom; soms is het ook gewenst als ik meega, bijvoorbeeld naar de maatschappelijk werkster.
Omdat Bert in bed blijft, moet hij ook in bed eten; in het Slingeland deed hij dat altijd aan een klein tafeltje. Maar nu in bed, met een bed-tafeltje, lukt het eigenlijk niet. Ik help hem dus maar; is natuurlijk geen ramp, maar wel weer een triest moment…
Ik ga zelf beneden in het restaurant eten; er is hier een ruim restaurant met een eenvoudig afhaalbuffet. Maar het eten is niet erg duur en gewoon lekker. Na het eten nog even naar de kamer; Bert ligt hier nu nog alleen, is wel lekker rustig de eerste nacht. Een (in)spannende, vermoeiende dag, voor ons allebei.