Blogopmaak

Donderdag 16 februari 2017

Schoonzus Helma is bij Bert; we hebben na schooltijd vergadering, dus het is een lange werkdag vandaag. Als ik net in de vergadering ben, belt Helma me.

“Bert voelt zich helemaal niet lekker, is de hele dag in bed gebleven. Zou jij toch wat eerder thuis kunnen zijn, lijkt me verstandig de huisarts even te laten komen”.

Als ik de collega’s vertel waarover ze belde, zegt Marca direct dat ik naar huis moet gaan. “De belangrijkste dingen krijg je wel door via de notulen”.

Als ik thuis ben bel ik de huisarts; onze eigen dokter, Ron Klop, werkt nooit op donderdag. Een van de andere artsen van de praktijk komt zodra het spreekuur is afgelopen.

Een uurtje later is de dokter er; zij neemt opnieuw de temperatuur op, die alweer heel laag is. Er is uit het onderzoek niets gebleken van een ontsteking of zo, dus zij besluit contact op te nemen met het ziekenhuis.

“Er komt zo een ambulance, dan kan er op de spoedeisende hulp verder onderzoek worden gedaan”, zegt ze. Hier had ik niet op gerekend, het overvalt me.

Direct maar wat spullen bij elkaar pakken (misschien moet hij wel worden opgenomen), tussendoor een boterham eten en wachten tot de ambulance er is.

Ik stuur Marca een berichtje; morgen werken lijkt me (alweer) geen optie, kan ze nu alvast inval gaan regelen. Ze reageert direct heel begrijpend en wenst ons sterkte.

Twee vrouwelijke verpleegkundigen komen met een brancard en samen helpen we hem erop. In de ambulance een plek zoeken voor de twee ademhalingsapparaten; er is te weinig ruimte om ook de twee karretjes mee te nemen. Een apparaat staat naast Bert op het karretje, de andere houd ik op schoot.


De verbouwing bij de spoedeisende hulp is klaar en het ziet er nu heel anders uit dan in december 2015. Bert wordt in een behandelkamer gelegd, aangesloten op bewakingsapparatuur en er wordt een katheter ingebracht. Zo kan de temperatuur in het lichaam veel nauwkeuriger worden gemeten. Die blijkt inderdaad extreem laag te zijn, 33 graden….

Vervolgens gebeurt er van alles tegelijk; warme lampen boven hem, een warm infuus aangesloten en extra dekens op het bed. Omdat de apparatuur de hartslag en bloeddruk controleert, zie ik even later dat die laatste enorm naar beneden gaat: 40 bovendruk en 20 onderdruk lijkt mij alarmerend. Bij de verpleegkundige merk ik geen paniek, dat stelt een beetje gerust. Zij loopt de kamer uit en komt bijna direct terug met de arts. “Dat komt omdat door de warmte de bloedvaten uitzetten, dat zorgt voor die lage druk. Als het goed is herstelt zich dat nu weer.”, zegt de dokter. Oké, de verpleegkundige was dus ook geschrokken, maar liet dat niet merken. Heb ik misschien teveel ER gekeken, waarin iedereen direct loopt te hollen als er iets aan de hand is.

De dokter had gelijk, de bloeddruk is alweer gestegen naar normalere waarden.

Er wordt bloed afgenomen om te onderzoeken, via de katheter ook wat urine, zodat misschien duidelijk wordt wat er aan de hand is.


Het is allemaal raar, verwarrend. Vandaag gewoon gewerkt, nu hier op de eerste hulp en niet duidelijk wat er precies aan de hand is.

De dekens en het infuus hebben wel effect; de temperatuur loopt op en de bloeddruk is ook weer normaal.

Het gevoel van tijd is een beetje weg, maar na een poos komt de dokter weer. Hij is bepaald niet opgewekt.: “We hebben in het bloed en de urine niets bijzonders kunnen vinden. Geen ontsteking die de oorzaak is van deze lage temperatuur. Ik heb overlegd met een collega en we denken dat dit een volgende stap in het ziekteproces is. Het lijkt erop dat het lichaam de temperatuur en bloeddruk niet in stand kan houden…”

Jonge, dit is schrikken… Natuurlijk is Bert al een paar weken niet fit, maar ik had steeds het idee dat het wennen aan de beademingsapparatuur was. De dokter zegt dat ze Bert kunnen opnemen, als hij dat wil. Maar in feite kunnen ze dan ook alleen maar de temperatuur in de gaten houden en kunstmatig omhoog brengen, net als nu.

Bert is duidelijk: “Dat wil ik niet. Ik ga dan liever naar huis”. Hij heeft echt het idee dat hij snel dood zal gaan, iets wat ik me gewoon niet voor kan stellen. Zomaar ineens, uit het niets, overlijden? Wil ik het niet geloven, zie ik het te licht in? Het is allemaal zo verwarrend…

Bert wil graag Anne nog eens zien; die besluit ik daarom eerst te bellen. Kan zij proberen zo snel mogelijk naar Nederland te komen. Dan bel ik Emil en daarna via de appgroep een bericht naar de anderen.

We moeten wachten op de ambulance die ons weer naar huis zal brengen. Verschillende mensen hebben al aangeboden dat zij, als ik dat graag wil, naar ons toe komen. Uiteindelijk spreken we af dat Helma en Ada komen.

Als na een tijd de ambulance komt, blijken dat dezelfde verpleegkundigen die ons hierheen hebben gebracht. “Deze rit is wel heel anders als op de heenreis”, zegt een van hen. Inderdaad, toen was het idee onderzoek doen en behandelen, nu is het als een laatste rit naar huis.

Zodra we thuis zijn en zij Bert op bed hebben geholpen komen Ada en Helma; het is inmiddels al heel laat, maar we nemen nog de tijd om samen wat te drinken. Kan ik misschien straks beter in slaap komen…

Share by: